Schrijfstijl
Spreektaal
Omschrijf alles zo eenvoudig mogelijk, het liefst zoals je het zelf zou vertellen. Niet iedere zin hoeft een volzin te zijn die niet zou misstaan in de troonrede. Zinnen hoeven geen Jip-en-Janneketaal te zijn, maar ook geen brief van de overheid. Schrijf dus gewoon zoals je praat.
Maar: vermijd de echte ‘spreektaal’. Zinnetjes die je regelmatig gebruikt in gesprekken, maar in schrijftaal echt achterwege moeten blijven. Vaak stopwoordjes zonder echte betekenis. Meestal doe je dat automatisch goed. ‘Ik heb dan zoiets van’, bijvoorbeeld. In een gesprek gebruiken veel mensen dat regelmatig, en dat stoort niet.
Los van deze voorbeelden schrijven we vooral zoals we spreken. Dat mag soms heel kort en bondig. Zoals deze regel, bijvoorbeeld. Dat leest een stuk makkelijker.
Merkpersoonlijkheid
In al onze teksten zou een vleugje herkenbaarheid mogen terugkomen. In hoeverre die herkenbaarheid de boventoon voert ligt ook een beetje aan de lengte van de tekst. Over het algemeen ligt in kortere teksten de nadruk meer op het prikkelende en vindingrijke dan in langere teksten. Je hoeft immers niet in iedere zin van een blogpost een scherpe zinsnede te zetten.
Actief schrijven
Door een actieve schrijfstijl te gebruiken komt je tekst een stuk overtuigender over. Met actief taalgebruik zorg je voor een lekkerdere tekst. De tekst ‘klinkt’ soepeler, actierijker en luchtiger. Het verschil is dat het onderwerp iets ondergaat bij de passieve vorm, terwijl het onderwerp in de actieve vorm echt iets ‘onderneemt’.
De belangrijkste vuistregel voor een actieve schrijfstijl: vermijd voltooide tijd:
‘De rapportage van onze SEO-werkzaamheden wordt maandelijks verstuurd.’
Dat wordt dan:
‘Mayke verstuurt maandelijks de rapportage van onze SEO-werkzaamheden.’
Je ziet haar al bijna op ‘Versturen’ klikken. Bij het eerste voorbeeld weet je niet van wie de rapportage komt. Komt-ie wel?
Deze stijlvorm – want dat kán het wel zijn – ‘wordt bij Juist vaak gebruikt’. En hier gebruikte ik ‘m als stijlvorm om af te zwakken dat ik vind dat we dit echt te vaak doen. Je spreekt er minder direct mensen mee aan. En dat is soms heel verstandig. ‘De deadline is niet gehaald’ klinkt stukken onschuldiger dan ‘ik heb de deadline niet gehaald’. Maar heel doelgericht en transparant is het niet.
Het bereikt wel een beetje zijn doel: je zwakt de boodschap af. En dat doe je dus ook als dat niet je bedoeling is. ‘Er wordt contact met je opgenomen’ klinkt als een valse belofte. Bij ‘uw bestelling wordt morgen bezorgd’ houd je je hart al vast.
Los van deze overdreven conclusies zijn actieve zinnen ook makkelijker leesbaar. Je begrijpt eerder wat de schrijver zegt, Uitzonderingen zijn zinnen waarvan het niet uitmaakt wie er ‘actief’ is:
‘De campagne lijkt succesvol te zijn. Er wordt volop gereageerd.’
Passieve taal kan dus als stijlvorm gebruikt worden.
Ook ben je algemener door passieve taal te gebruiken. Dat kan bijvoorbeeld bij een optioneel advies als ‘passieve taal kan dus als stijlvorm gebruikt worden’.
Topische zinnen
Daar heb je misschien nog nooit van gehoord, van topische zinnen. Maar je gebruikt ze al regelmatig, als het goed is. Topische zinnen zijn kernzinnen; een soort heel beknopte samenvattingen van een alinea. Ze geven een globaal idee van waar de alinea over gaat, maar geven niet alles weg. Daardoor weet de lezer niet alleen wat hij kan verwachten, maar nodig je ‘m ook uit om verder te lezen.
Ze helpen om structuur te geven aan je tekst. Dat alleen al maakt een tekst beter leesbaar, maar de zin zelf zorgt er ook voor dat de lezer een tekst beter begrijpt. Of in ieder geval: dat de lezer een tekst makkelijker kán begrijpen.
Topische zinnen kunnen aan het begin van een alinea staan, maar ook achteraan. Dit voorbeeld zou uit de kwartaalupdate kunnen komen:
‘We beleefden nogal een hectisch kwartaal. De afgelopen maanden mochten meerdere collega’s bij Juist gaan genieten van hun zwangerschapsverlof. Anderen gingen na jarenlange dienst een nieuwe uitdaging aan. Er was een virus. En dan stond er ook nog een verhuizing naar ons nieuwe pand op de planning.’
De topische zin staat vooraan. Als je die zin leest, verwacht je al dat in de volgende zinnen wordt uitgelegd waarom het kwartaal dan zo hectisch was.
Dat is een prima optie. Ook een prima optie: die zin achteraan zetten:
‘De afgelopen maanden mochten meerdere collega’s bij Juist gaan genieten van hun zwangerschapsverlof. Anderen gingen na jarenlange dienst een nieuwe uitdaging aan. Er was een virus. En dan stond er ook nog een verhuizing naar ons nieuwe pand op de planning. We beleefden nogal een hectisch kwartaal.’
Kan allebei.
En zo’n zin kan ook een vraag zijn. In bovenstaand voorbeeld kun je bijvoorbeeld beginnen met ‘Hoe was ons kwartaal?’. Als je de alinea besluit met ‘Ons kwartaal was dus nogal hectisch’ stel je eerst een vraag, dan verklaar je het antwoord, en je besluit met de conclusie. De cirkel is rond en de tekst is zo klaar als een klontje. Logisch, en dus lekker leesbaar.
Door wat af te wisselen met de plek van deze kernzin zorg je voor voldoende variatie om een tekst interessant te houden. Als je iedere alinea met dezelfde soort kernzin begint wordt je tekst voorspelbaar en daarmee wat saai.
Afstemmen
Zoals al eerder aangegeven zul je de toon van de tekst moeten afstemmen op de lezer. En dan vooral: de gemoedstoestand van de lezer. Als het gevolg van een situatie is dat de lezer er blij van wordt, dan is de toon wat energieker, inspirerender en sympathieker. Een mail over een prijsverhoging van het hostingpakket zal daarentegen op minder sympathie kunnen rekenen van de ontvanger. Misschien is diegene daardoor zelfs gefrustreerd. Daardoor zal de tekst van die mail wat tactvoller, maar ook transparanter zijn.
Door deze emoties in kaart te brengen kunnen we ook contactmomenten creëren. Want zodra je een offerte hebt getekend, volstaat een simpel ‘Bedankt voor het retourneren van de getekende offerte’ natuurlijk niet. Dat is niet echt vindingrijk, op maat en sympathiek. Terwijl die klant op dat moment misschien best een ingrijpende beslissing heeft genomen. Met die handtekening is een nieuwe stap gezet, bijvoorbeeld om een langgekoesterde wens voor een eigen webshop te realiseren. Dan klinkt ‘Bedankt voor je handtekening’ vooral als ‘Ha, het geld is binnen’.
Dat kunnen we verder uitwerken met andere acties: voorpretpagina’s, tussenpretpakketten of letterlijke zoethoudertjes (een pot snoep in Juist-stijl met een leuk briefje).
Ook in die situaties kunnen we dus veel meer merkpersoonlijkheid verwerken. Het belangrijkste daarbij is de gemoedstoestand van de lezer inschatten.
Leesritme
Wissel lange zinnen af met korte zinnen voor een lekkerder leesritme.
Voorbeelden
“Vorig jaar zijn we gestart met een herpositioneringstraject met als doel al onze diensten beter onder de aandacht van onze klanten te krijgen en ze te laten weten dat we alles doen rondom marketing, van strategie tot uitvoering.”
In deze zin zeggen we:
- Vorig jaar zijn we gestart met een herpositioneringstraject.
- Het doel is om al onze diensten beter onder de aandacht van onze klanten te brengen.
- We laten ze weten dat we alles doen rondom marketing, van strategie tot uitvoering.
Daarmee is de boodschap al duidelijker. Niet helemaal eerlijk, want een opsomming leest sowieso lekker. Maar ook als je de zinnen achter elkaar zet lees je een betere tekst.
‘Vorig jaar zijn we gestart met een herpositioneringstraject. Het doel is om al onze diensten beter onder de aandacht van onze klanten te krijgen. We laten ze weten dat we alles doen rondom marketing. Van strategie tot uitvoering.’
Signaalwoorden
Bovenstaand voorbeeld wordt met signaalwoorden nog wat duidelijker:
“Vorig jaar zijn we gestart met een herpositioneringstraject. Het doel daarvan is om al onze diensten beter onder de aandacht van onze klanten te krijgen. Zo laten we ze weten dat we alles doen rondom marketing; van strategie tot uitvoering.”
Voorbeelden van signaalwoorden:
- Verder, en, ook, bovendien, daarnaast, tevens, etc. – duiden op een opsomming
- Maar, echter, toch, daarentegen, desondanks, in tegenstelling tot, etc. – duiden op een tegenstelling
- Want, aangezien, omdat, immers, namelijk, daarom, etc. – duiden op een reden/argument
- Daardoor, waardoor, hierdoor, zodat, dan ook, etc. – duiden op een oorzaak-gevolgverband
- Als, indien, wanneer, mits, tenzij, etc. – duiden op een voorwaarde
- Tenzij, hoewel, ofschoon, ondanks dat, weliswaar, etc. – duiden op een relativering
- Kortom, samengevat, dus, concluderend, etc. – duiden op een samenvatting of conclusie
Witruimtes
Gebruik voldoende witruimtes tussen regels tekst. Zes regels zonder witruimte is al aan de lange kant. Zeker op mobiel. Houd ook rekening met de ruimte die je hebt voor tekst. Is een tekstkolom/-ruimte aan de krappe kant? Dan kun je beter (nog) minder regels tekst achter elkaar zetten.
Soms is een enkele zin al een mooie ‘alinea’; een soort stijlfiguur om die regel extra kracht bij te zetten. Een soort conclusie, een inzicht of een vraag, waarmee je het ritme van je alinea’s een beetje onderbreekt.
Zo leest je tekst éxtra lekker.
Zie je?
Combineer de tips over witruimtes en leesritme en je blogs zien er meteen al stukken beter uit. Beperk alinea’s voor de zekerheid tot een maximum van een regel of vijf. Zeker niet meer dan zeven.
Woordgebruik
Sommige woorden zijn voor geen enkele klant aanraders, maar dat geldt zeker voor ons. Neem bijvoorbeeld de term ‘formulier’. Een contactformulier, een aanvraagformulier of wat voor formulier dan ook hebben we tot nu toe vooral ‘formulier’ genoemd.
Maar een formulier invullen is meestal geen hobby van mensen. Het bekendste formulier is een belastingformulier. Door die associatie alleen al is de term ‘formulier’ niet geschikt. Je gaat zelf al bijna zuchten als je een formulier moet invullen. Je wil helemaal geen formulier invullen. Je wil die whitepaper lezen, een plaatsje reserveren voor een event of een mailing ontvangen.
Daarom gaan we vanaf nu bijvoorbeeld de term ‘formulier’ niet meer gebruiken. En in die formulieren klinkt een ‘verplicht’ veld ook niet zo sympathiek. In plaats van verplichte velden ‘verplicht’ te noemen, kunnen we ook niet-verplichte velden ‘optioneel’ noemen. De meeste velden zijn immers verplicht, en een formulier dat vol rode bezwaren staat oogt niet vriendelijk.
Zo zijn er verschillende woorden die een stuk vriendelijker, sympathieker en toegankelijker, maar ook activerender kunnen. Van de (fout)melding bij een verplicht veld tot een cookiemelding en een 404-pagina.
Voorbeelden
Niet:
‘Vul het formulier in om u in te schrijven voor het event.’
Maar wel:
‘Reserveer een stoel!’
En niet:
‘Dit veld is verplicht’
Maar:
‘Op welk e-mailadres wil je de bevestiging ontvangen?’
Niet:
‘Deze website maakt gebruik van cookies om uw gebruikservaring te optimaliseren en het verkeer op de site te analyseren. Met deze cookies kunnen wij en derde partijen content en advertenties aanpassen op basis van uw internetgedrag en profiel. Daarnaast is het dankzij cookies (etc.)’
Wel:
‘Alsjeblieft, koekjes! 🍪
Pak aan: onze cookies. Daarmee zorgen we onder andere voor een beter werkende site. We zullen voor échte koekjes zorgen bij je volgende kop koffie op De Vlonder.’
Noot: natuurlijk moet dit bericht voldoen aan de voorwaarden voor een cookiemelding, maar het idee is duidelijk. Op onze oude website hádden we niet eens een cookiemelding…